Aller au contenu principal

Vier belangrijke begrippen

Om je persoonlijke en professionele sterke punten in kaart te brengen, heb je 4 kernbegrippen nodig. Dit zijn de verschillende criteria die de werkgevers gebruiken om iemand te rekruteren.

  1. Je KENNEN: dit is de theoretische kennis die je hebt verworven via je studies, opleidingen, ervaring of zelfstudie.
  2. Je KUNNEN: dit zijn de praktische vaardigheden en technische capaciteiten die je hebt ontwikkeld tijdens je beroepservaring, je studies of opleidingen en/of je extraprofessionele activiteiten.
  3. Je ZIJN: dit zijn je professionele kwaliteiten en gedragingen die beïnvloeden hoe je in professionele situaties met anderen omgaat en functioneert.
  4. Je MOTIVATIE: dit zijn de elementen die je aanzetten om te handelen, je voor een functie, een beroepssector of een werkgever in te zetten.

Meer info over de begrippen kennis, knowhow, houding en motivatie in deze overzichtstabel.

Werkwijze?

Om deze begrippen te identificeren, kijk je naar de periodes waarin je studeerde en opleidingen volgde, je professionele loopbaan, je extraprofessionele activiteiten, je persoonlijke ervaring en wat je keuzes heeft beïnvloed.

1. Opleidingstrajecten

Overloop je opleidingstraject en zet dit om in een lijst zodat je de kennis die je hebt verworven kunt identificeren.

  • Welke opleidingen heb ik gevolgd?
  • Welke kennis heb ik verworven?
  • In welke domeinen heb ik deze kennis verworven?

Bijvoorbeeld: Je hebt een Excel-certificering. Deze opleiding betekent dat je bedreven bent in draaitabellen.

2. Ervaring en uitgevoerde taken

Maak een lijst van al je ervaringen (werk, interimjobs, stages, vrijwilligerswerk, vrije tijd ...) en identificeer de taken die je hebt uitgevoerd en de vaardigheden die je hiervoor hebt gebruikt. Gebruik actiewerkwoorden om je KUNNEN te beschrijven.

  • Welke taken heb ik uitgevoerd tijdens mijn ervaringen?
  • Welke vaardigheden heb ik ontwikkeld?
  • Waar ben ik goed in?

Bijvoorbeeld: je hebt op een klantendienst gewerkt. Dit betekent dat je kunt omgaan met klachten en aan klantenbinding kunt doen.

3. Professionele kwaliteiten

Identificeer de professionele kwaliteiten die je hebt gebruikt tijdens je studies en je verschillende ervaringen. 

  • Wat zijn mijn professionele kwaliteiten?
  • Welke kwaliteiten herkennen mijn naasten, mijn collega's en mijn managers in mij?

Voorbeelden: nauwgezet, teamspirit

4. Motivatie

Maak een inschatting van je tevredenheid en interesse in de verschillende fases van je traject om zo je motivatie te identificeren.

  • Wat zorgt ervoor dat ik iets wil doen?
  • In welke professionele context voel ik me goed?

Voorbeelden: me nuttig voelen, activiteiten in de buitenlucht

Vat om af te ronden al je sterke punten samen in een document.